Je hebt nu 52 kaarten met sleutelvaardigheden voor je loopbaan en vier jokers voor je liggen.

 
 
  1. 1.1. Maak drie stapeltjes: positief, negatief en onzeker. Je kan daarvoor post-its of stukjes papier gebruiken als je dat wilt.
  2. 2.2. Neem een kaart. Lees ze en beslis op welk stapeltje ze hoort:
    • Negatief: ik heb deze vaardigheid al.
    • Onzeker: ik weet niet of ik deze vaardigheid heb.
    • Positief: ik heb deze vaardigheid al.
  3. 3.3. Herhaal deze stap voor alle kaarten.

  4. 4.4. Wanneer alle kaarten gesorteerd zijn, bekijk je het ‘onzekere’ stapeltje. Stel jezelf de volgende vragen:
    • Ben ik te bescheiden geweest? Zijn er nog vaardigheden die ik op het ‘positieve’ stapeltje kan leggen?
    • Ben ik eerlijk met mezelf? Zijn er vaardigheden die ik op het ‘negatieve’ stapeltje moet leggen?
  5. 5.5. Bekijk vervolgens het ‘negatieve’ stapeltje. Zijn er vaardigheden waarin je niet geïnteresseerd bent of waar je niet aan wilt werken? Die kan je aan de kant leggen.
    Uit de overgebleven vaardigheden kan je er nu enkele kiezen waaraan je wel wilt werken, als die er zijn. Het gaat om vaardigheden die je belangrijk vindt of die je noodzakelijk acht om je professionele welbevinden te bevorderen. Je coach zal deze vaardigheden opnemen in je Actieplan.
  6. 6.6. Kijk ten slotte naar de kaartjes op de ‘positieve’ stapel. Misschien zijn het er wel meer dan je verwacht had. Rangschik ze volgens je eigen voorkeur: de vaardigheden die je het belangrijkst vindt of die je het liefst wilt gebruiken, leg je bovenaan. Je coach kan die keuzes later gebruiken bij je besluitvorming. Als je nog vaardigheden hebt waar je graag gebruik van wilt maken en die niet op de kaarten staan, kan je de jokers gebruiken om ze voor te stellen zodat je coach er rekening mee kan houden.